Lidwoord voor astmapatiënt
1
de astmapatiënt m
aanwijzend voornaamwoord
deze astmapatiënt, die astmapatiënt
dichtbij deze astmapatiënt
verder weg die astmapatiënt
betrekkelijk voornaamwoord
de astmapatiënt die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun astmapatiënt
onbepaald voornaamwoord
elke astmapatiënt
buigings-e
de grote astmapatiënt, een grote astmapatiënt