Lidwoord voor hartzeer
1
het hartzeer o
aanwijzend voornaamwoord
dit hartzeer, dat hartzeer
dichtbij dit hartzeer
verder weg dat hartzeer
betrekkelijk voornaamwoord
het hartzeer dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun hartzeer
onbepaald voornaamwoord
elk hartzeer
buigings-e
het grote hartzeer, een groot hartzeer