Lidwoord voor hoerenzoon
1
de hoerenzoon m
aanwijzend voornaamwoord
deze hoerenzoon, die hoerenzoon
dichtbij deze hoerenzoon
verder weg die hoerenzoon
betrekkelijk voornaamwoord
de hoerenzoon die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun hoerenzoon
onbepaald voornaamwoord
elke hoerenzoon
buigings-e
de grote hoerenzoon, een grote hoerenzoon