Lidwoord voor homeopaat
1
de homeopaat m
aanwijzend voornaamwoord
deze homeopaat, die homeopaat
dichtbij deze homeopaat
verder weg die homeopaat
betrekkelijk voornaamwoord
de homeopaat die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun homeopaat
onbepaald voornaamwoord
elke homeopaat
buigings-e
de grote homeopaat, een grote homeopaat