Lidwoord voor hospitaalschip
1
het hospitaalschip o
aanwijzend voornaamwoord
dit hospitaalschip, dat hospitaalschip
dichtbij dit hospitaalschip
verder weg dat hospitaalschip
betrekkelijk voornaamwoord
het hospitaalschip dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun hospitaalschip
onbepaald voornaamwoord
elk hospitaalschip
buigings-e
het grote hospitaalschip, een groot hospitaalschip