Lidwoord voor ijsmeester
1
de ijsmeester m
aanwijzend voornaamwoord
deze ijsmeester, die ijsmeester
dichtbij deze ijsmeester
verder weg die ijsmeester
betrekkelijk voornaamwoord
de ijsmeester die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ijsmeester
onbepaald voornaamwoord
elke ijsmeester
buigings-e
de grote ijsmeester, een grote ijsmeester