Lidwoord voor impromptu
1
het/de impromptu o+m
aanwijzend voornaamwoord
dit impromptu, dat impromptu
dichtbij dit impromptu
verder weg dat impromptu
betrekkelijk voornaamwoord
het impromptu dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun impromptu
onbepaald voornaamwoord
elk impromptu
buigings-e
het grote impromptu, een groot impromptu
aanwijzend voornaamwoord
deze impromptu, die impromptu
dichtbij deze impromptu
verder weg die impromptu
betrekkelijk voornaamwoord
de impromptu die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun impromptu
onbepaald voornaamwoord
elke impromptu
buigings-e
de grote impromptu, een grote impromptu