Lidwoord voor jaarbeurs
1
de jaarbeurs v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze jaarbeurs, die jaarbeurs
dichtbij deze jaarbeurs
verder weg die jaarbeurs
betrekkelijk voornaamwoord
de jaarbeurs die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun jaarbeurs
onbepaald voornaamwoord
elke jaarbeurs
buigings-e
de grote jaarbeurs, een grote jaarbeurs