Lidwoord voor jezuïet

1

de jezuïet m

aanwijzend voornaamwoord
deze jezuïet, die jezuïet

dichtbij deze jezuïet

verder weg die jezuïet

betrekkelijk voornaamwoord
de jezuïet die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun jezuïet
onbepaald voornaamwoord
elke jezuïet
buigings-e
de grote jezuïet, een grote jezuïet