Lidwoord voor kamergeleerde
1
de kamergeleerde m/v
aanwijzend voornaamwoord
deze kamergeleerde, die kamergeleerde
dichtbij deze kamergeleerde
verder weg die kamergeleerde
betrekkelijk voornaamwoord
de kamergeleerde die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kamergeleerde
onbepaald voornaamwoord
elke kamergeleerde
buigings-e
de grote kamergeleerde, een grote kamergeleerde