Lidwoord voor kans
1
de kans v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze kans, die kans
dichtbij deze kans
verder weg die kans
betrekkelijk voornaamwoord
de kans die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kans
onbepaald voornaamwoord
elke kans
buigings-e
de grote kans, een grote kans