Lidwoord voor kerkbezoek

1

het kerkbezoek o

aanwijzend voornaamwoord
dit kerkbezoek, dat kerkbezoek

dichtbij dit kerkbezoek

verder weg dat kerkbezoek

betrekkelijk voornaamwoord
het kerkbezoek dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun kerkbezoek
onbepaald voornaamwoord
elk kerkbezoek
buigings-e
het grote kerkbezoek, een groot kerkbezoek

Woorden die lijken op kerkbezoek