Lidwoord voor kiemcel
1
de kiemcel v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze kiemcel, die kiemcel
dichtbij deze kiemcel
verder weg die kiemcel
betrekkelijk voornaamwoord
de kiemcel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kiemcel
onbepaald voornaamwoord
elke kiemcel
buigings-e
de grote kiemcel, een grote kiemcel