Lidwoord voor kippenhok
1
het kippenhok o
aanwijzend voornaamwoord
dit kippenhok, dat kippenhok
dichtbij dit kippenhok
verder weg dat kippenhok
betrekkelijk voornaamwoord
het kippenhok dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun kippenhok
onbepaald voornaamwoord
elk kippenhok
buigings-e
het grote kippenhok, een groot kippenhok