Lidwoord voor kleurenpracht
1
de kleurenpracht v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze kleurenpracht, die kleurenpracht
dichtbij deze kleurenpracht
verder weg die kleurenpracht
betrekkelijk voornaamwoord
de kleurenpracht die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kleurenpracht
onbepaald voornaamwoord
elke kleurenpracht
buigings-e
de grote kleurenpracht, een grote kleurenpracht