Lidwoord voor knokkelkoorts

1

de knokkelkoorts v(m)

aanwijzend voornaamwoord
deze knokkelkoorts, die knokkelkoorts

dichtbij deze knokkelkoorts

verder weg die knokkelkoorts

betrekkelijk voornaamwoord
de knokkelkoorts die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun knokkelkoorts
onbepaald voornaamwoord
elke knokkelkoorts
buigings-e
de grote knokkelkoorts, een grote knokkelkoorts

Woorden die lijken op knokkelkoorts