Lidwoord voor krantenwijk
1
de krantenwijk v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze krantenwijk, die krantenwijk
dichtbij deze krantenwijk
verder weg die krantenwijk
betrekkelijk voornaamwoord
de krantenwijk die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun krantenwijk
onbepaald voornaamwoord
elke krantenwijk
buigings-e
de grote krantenwijk, een grote krantenwijk