Lidwoord voor kunststuk
1
het kunststuk o
aanwijzend voornaamwoord
dit kunststuk, dat kunststuk
dichtbij dit kunststuk
verder weg dat kunststuk
betrekkelijk voornaamwoord
het kunststuk dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun kunststuk
onbepaald voornaamwoord
elk kunststuk
buigings-e
het grote kunststuk, een groot kunststuk