Lidwoord voor kus
1
de kus m
aanwijzend voornaamwoord
deze kus, die kus
dichtbij deze kus
verder weg die kus
betrekkelijk voornaamwoord
de kus die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kus
onbepaald voornaamwoord
elke kus
buigings-e
de grote kus, een grote kus