Lidwoord voor landenteam
1
het landenteam o
aanwijzend voornaamwoord
dit landenteam, dat landenteam
dichtbij dit landenteam
verder weg dat landenteam
betrekkelijk voornaamwoord
het landenteam dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun landenteam
onbepaald voornaamwoord
elk landenteam
buigings-e
het grote landenteam, een groot landenteam