Lidwoord voor leerling-verpleger
1
de leerling-verpleger m
aanwijzend voornaamwoord
deze leerling-verpleger, die leerling-verpleger
dichtbij deze leerling-verpleger
verder weg die leerling-verpleger
betrekkelijk voornaamwoord
de leerling-verpleger die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun leerling-verpleger
onbepaald voornaamwoord
elke leerling-verpleger
buigings-e
de grote leerling-verpleger, een grote leerling-verpleger