Lidwoord voor leukocyt
1
de leukocyt m
aanwijzend voornaamwoord
deze leukocyt, die leukocyt
dichtbij deze leukocyt
verder weg die leukocyt
betrekkelijk voornaamwoord
de leukocyt die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun leukocyt
onbepaald voornaamwoord
elke leukocyt
buigings-e
de grote leukocyt, een grote leukocyt