Lidwoord voor lofdicht

1

het lofdicht o

aanwijzend voornaamwoord
dit lofdicht, dat lofdicht

dichtbij dit lofdicht

verder weg dat lofdicht

betrekkelijk voornaamwoord
het lofdicht dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun lofdicht
onbepaald voornaamwoord
elk lofdicht
buigings-e
het grote lofdicht, een groot lofdicht

Woorden die lijken op lofdicht