Lidwoord voor macro-economie
1
de macro-economie v
aanwijzend voornaamwoord
deze macro-economie, die macro-economie
dichtbij deze macro-economie
verder weg die macro-economie
betrekkelijk voornaamwoord
de macro-economie die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun macro-economie
onbepaald voornaamwoord
elke macro-economie
buigings-e
de grote macro-economie, een grote macro-economie