Lidwoord voor mantra
1
de/het mantra v(m)+o
aanwijzend voornaamwoord
deze mantra, die mantra
dichtbij deze mantra
verder weg die mantra
betrekkelijk voornaamwoord
de mantra die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun mantra
onbepaald voornaamwoord
elke mantra
buigings-e
de grote mantra, een grote mantra
aanwijzend voornaamwoord
dit mantra, dat mantra
dichtbij dit mantra
verder weg dat mantra
betrekkelijk voornaamwoord
het mantra dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun mantra
onbepaald voornaamwoord
elk mantra
buigings-e
het grote mantra, een groot mantra