Lidwoord voor messing
1
het messing o
legering
aanwijzend voornaamwoord
dit messing, dat messing
dichtbij dit messing
verder weg dat messing
betrekkelijk voornaamwoord
het messing dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun messing
onbepaald voornaamwoord
elk messing
buigings-e
het grote messing, een groot messing
2
de messing v(m)
uitsteeksel
aanwijzend voornaamwoord
deze messing, die messing
dichtbij deze messing
verder weg die messing
betrekkelijk voornaamwoord
de messing die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun messing
onbepaald voornaamwoord
elke messing
buigings-e
de grote messing, een grote messing