Lidwoord voor minimumjeugdloon
1
het minimumjeugdloon o
aanwijzend voornaamwoord
dit minimumjeugdloon, dat minimumjeugdloon
dichtbij dit minimumjeugdloon
verder weg dat minimumjeugdloon
betrekkelijk voornaamwoord
het minimumjeugdloon dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun minimumjeugdloon
onbepaald voornaamwoord
elk minimumjeugdloon
buigings-e
het grote minimumjeugdloon, een groot minimumjeugdloon