Lidwoord voor misdrijf
1
het misdrijf o
aanwijzend voornaamwoord
dit misdrijf, dat misdrijf
dichtbij dit misdrijf
verder weg dat misdrijf
betrekkelijk voornaamwoord
het misdrijf dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun misdrijf
onbepaald voornaamwoord
elk misdrijf
buigings-e
het grote misdrijf, een groot misdrijf