Lidwoord voor museumstuk
1
het museumstuk o
aanwijzend voornaamwoord
dit museumstuk, dat museumstuk
dichtbij dit museumstuk
verder weg dat museumstuk
betrekkelijk voornaamwoord
het museumstuk dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun museumstuk
onbepaald voornaamwoord
elk museumstuk
buigings-e
het grote museumstuk, een groot museumstuk