Lidwoord voor nachtverpleegkundige
1
de nachtverpleegkundige m/v
aanwijzend voornaamwoord
deze nachtverpleegkundige, die nachtverpleegkundige
dichtbij deze nachtverpleegkundige
verder weg die nachtverpleegkundige
betrekkelijk voornaamwoord
de nachtverpleegkundige die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun nachtverpleegkundige
onbepaald voornaamwoord
elke nachtverpleegkundige
buigings-e
de grote nachtverpleegkundige, een grote nachtverpleegkundige