Lidwoord voor Nederlander

1

de Nederlander m

aanwijzend voornaamwoord
deze Nederlander, die Nederlander

dichtbij deze Nederlander

verder weg die Nederlander

betrekkelijk voornaamwoord
de Nederlander die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun Nederlander
onbepaald voornaamwoord
elke Nederlander
buigings-e
de grote Nederlander, een grote Nederlander

Woorden die lijken op Nederlander