Lidwoord voor nestwarmte
1
de nestwarmte v
aanwijzend voornaamwoord
deze nestwarmte, die nestwarmte
dichtbij deze nestwarmte
verder weg die nestwarmte
betrekkelijk voornaamwoord
de nestwarmte die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun nestwarmte
onbepaald voornaamwoord
elke nestwarmte
buigings-e
de grote nestwarmte, een grote nestwarmte