Lidwoord voor netservice
1
de netservice m
aanwijzend voornaamwoord
deze netservice, die netservice
dichtbij deze netservice
verder weg die netservice
betrekkelijk voornaamwoord
de netservice die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun netservice
onbepaald voornaamwoord
elke netservice
buigings-e
de grote netservice, een grote netservice