Lidwoord voor neus-, keel- en oorarts
1
de neus-, keel- en oorarts m
aanwijzend voornaamwoord
deze neus-, keel- en oorarts, die neus-, keel- en oorarts
dichtbij deze neus-, keel- en oorarts
verder weg die neus-, keel- en oorarts
betrekkelijk voornaamwoord
de neus-, keel- en oorarts die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun neus-, keel- en oorarts
onbepaald voornaamwoord
elke neus-, keel- en oorarts
buigings-e
de grote neus-, keel- en oorarts, een grote neus-, keel- en oorarts