Lidwoord voor nimf
1
de nimf v
aanwijzend voornaamwoord
deze nimf, die nimf
dichtbij deze nimf
verder weg die nimf
betrekkelijk voornaamwoord
de nimf die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun nimf
onbepaald voornaamwoord
elke nimf
buigings-e
de grote nimf, een grote nimf