Lidwoord voor noodtoestand
1
de noodtoestand m
aanwijzend voornaamwoord
deze noodtoestand, die noodtoestand
dichtbij deze noodtoestand
verder weg die noodtoestand
betrekkelijk voornaamwoord
de noodtoestand die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun noodtoestand
onbepaald voornaamwoord
elke noodtoestand
buigings-e
de grote noodtoestand, een grote noodtoestand