Lidwoord voor november
1
de november m
aanwijzend voornaamwoord
deze november, die november
dichtbij deze november
verder weg die november
betrekkelijk voornaamwoord
de november die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun november
onbepaald voornaamwoord
elke november
buigings-e
de grote november, een grote november