Lidwoord voor ochtendhumeur
1
het ochtendhumeur o
aanwijzend voornaamwoord
dit ochtendhumeur, dat ochtendhumeur
dichtbij dit ochtendhumeur
verder weg dat ochtendhumeur
betrekkelijk voornaamwoord
het ochtendhumeur dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun ochtendhumeur
onbepaald voornaamwoord
elk ochtendhumeur
buigings-e
het grote ochtendhumeur, een groot ochtendhumeur