Lidwoord voor omgangstaal

1

de omgangstaal v(m)

aanwijzend voornaamwoord
deze omgangstaal, die omgangstaal

dichtbij deze omgangstaal

verder weg die omgangstaal

betrekkelijk voornaamwoord
de omgangstaal die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun omgangstaal
onbepaald voornaamwoord
elke omgangstaal
buigings-e
de grote omgangstaal, een grote omgangstaal

Woorden die lijken op omgangstaal