Lidwoord voor onheilsprofeet
1
de onheilsprofeet m
aanwijzend voornaamwoord
deze onheilsprofeet, die onheilsprofeet
dichtbij deze onheilsprofeet
verder weg die onheilsprofeet
betrekkelijk voornaamwoord
de onheilsprofeet die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun onheilsprofeet
onbepaald voornaamwoord
elke onheilsprofeet
buigings-e
de grote onheilsprofeet, een grote onheilsprofeet