Lidwoord voor oogsttijd

1

de oogsttijd m

aanwijzend voornaamwoord
deze oogsttijd, die oogsttijd

dichtbij deze oogsttijd

verder weg die oogsttijd

betrekkelijk voornaamwoord
de oogsttijd die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun oogsttijd
onbepaald voornaamwoord
elke oogsttijd
buigings-e
de grote oogsttijd, een grote oogsttijd

Woorden die lijken op oogsttijd