Lidwoord voor openbaarheid
1
de openbaarheid v
aanwijzend voornaamwoord
deze openbaarheid, die openbaarheid
dichtbij deze openbaarheid
verder weg die openbaarheid
betrekkelijk voornaamwoord
de openbaarheid die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun openbaarheid
onbepaald voornaamwoord
elke openbaarheid
buigings-e
de grote openbaarheid, een grote openbaarheid