Lidwoord voor opendeurdag
1
de opendeurdag m
aanwijzend voornaamwoord
deze opendeurdag, die opendeurdag
dichtbij deze opendeurdag
verder weg die opendeurdag
betrekkelijk voornaamwoord
de opendeurdag die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun opendeurdag
onbepaald voornaamwoord
elke opendeurdag
buigings-e
de grote opendeurdag, een grote opendeurdag