Lidwoord voor oplosmiddel
1
het oplosmiddel o
aanwijzend voornaamwoord
dit oplosmiddel, dat oplosmiddel
dichtbij dit oplosmiddel
verder weg dat oplosmiddel
betrekkelijk voornaamwoord
het oplosmiddel dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun oplosmiddel
onbepaald voornaamwoord
elk oplosmiddel
buigings-e
het grote oplosmiddel, een groot oplosmiddel