Lidwoord voor overlevingskans
1
de overlevingskans v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze overlevingskans, die overlevingskans
dichtbij deze overlevingskans
verder weg die overlevingskans
betrekkelijk voornaamwoord
de overlevingskans die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun overlevingskans
onbepaald voornaamwoord
elke overlevingskans
buigings-e
de grote overlevingskans, een grote overlevingskans