Lidwoord voor pandemie
1
de pandemie v
aanwijzend voornaamwoord
deze pandemie, die pandemie
dichtbij deze pandemie
verder weg die pandemie
betrekkelijk voornaamwoord
de pandemie die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun pandemie
onbepaald voornaamwoord
elke pandemie
buigings-e
de grote pandemie, een grote pandemie