Lidwoord voor panopticum
1
het panopticum o
aanwijzend voornaamwoord
dit panopticum, dat panopticum
dichtbij dit panopticum
verder weg dat panopticum
betrekkelijk voornaamwoord
het panopticum dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun panopticum
onbepaald voornaamwoord
elk panopticum
buigings-e
het grote panopticum, een groot panopticum