Lidwoord voor patiëntenstop
1
de patiëntenstop m
aanwijzend voornaamwoord
deze patiëntenstop, die patiëntenstop
dichtbij deze patiëntenstop
verder weg die patiëntenstop
betrekkelijk voornaamwoord
de patiëntenstop die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun patiëntenstop
onbepaald voornaamwoord
elke patiëntenstop
buigings-e
de grote patiëntenstop, een grote patiëntenstop