Lidwoord voor personeelslid
1
het personeelslid o
aanwijzend voornaamwoord
dit personeelslid, dat personeelslid
dichtbij dit personeelslid
verder weg dat personeelslid
betrekkelijk voornaamwoord
het personeelslid dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun personeelslid
onbepaald voornaamwoord
elk personeelslid
buigings-e
het grote personeelslid, een groot personeelslid