Lidwoord voor piek
1
de piek m
gulden
aanwijzend voornaamwoord
deze piek, die piek
dichtbij deze piek
verder weg die piek
betrekkelijk voornaamwoord
de piek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun piek
onbepaald voornaamwoord
elke piek
buigings-e
de grote piek, een grote piek
2
de piek v(m)
bergtop, haarlok, kerstversiering, uitschieter
aanwijzend voornaamwoord
deze piek, die piek
dichtbij deze piek
verder weg die piek
betrekkelijk voornaamwoord
de piek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun piek
onbepaald voornaamwoord
elke piek
buigings-e
de grote piek, een grote piek